Duurzaam inzetbaar blijven, hoe doe je dat?

24 september 2018

Verslag van de eerste RISI-carrousel
‘Ik functioneer beter op een broodje kroket dan op een stengel bleekselderij’

 

Op 4, 6 en 11 september 2018 vond de carrousel Regie op duurzame inzetbaarheid plaats. Werkgevers en medewerkers werden in de eerste twee bijeenkomsten door expert Hans Spanjers (Vitaliteit Centrum, Duurzaam Inzetbaarheid Centrum) meegenomen in de verschillende thema’s rond duurzame inzetbaarheid en gingen het gesprek aan over huidige en gewenste activiteiten en mogelijkheden voor het verdere RISI-traject.

 

Duurzame inzetbaarheid: vier onderdelen
Hans Spanjers werkt met het TNO-model voor Duurzame inzetbaarheid, waarin duurzame inzetbaarheid bestaat uit vier onderdelen:

 

– Gezondheid en energie
– Motivatie en betrokkenheid
– Vakkennis en vaardigheden
– Werk-privé balans

 

Zowel werkgevers als medewerkers hebben mogelijkheden om duurzame inzetbaarheid vorm te geven. Werkgevers kunnen bijvoorbeeld goede arbeidsomstandigheden bieden, en medewerkers kunnen gezond leven.

 

Regie over duurzame inzetbaarheid
Alle deelnemers aan de carrousel zijn het erover eens dat zowel medewerkers als werkgevers moeite moeten doen voor duurzame inzetbaarheid en verantwoordelijkheid ervoor moeten nemen. Hans benadrukt dat de keuze om bepaalde dingen wel of niet te doen (zoals gezond eten) in zijn ogen wel altijd bij de medewerker moet blijven liggen. Als werkgever kun je medewerkers informeren, tips geven en faciliteren, maar niet voorschrijven.

 

Onbewust verleiden
Een goede manier om het aan te pakken is door ‘nudging’: het onbewust verleiden. Denk bijvoorbeeld aan een hele langzame lift waardoor iemand sneller geneigd is om de trap te nemen. Of het neerzetten van een mand fruit.

 

Hans: ‘Ik heb geleerd om niet te zeggen wat wel en niet mag. Maar het is wel goed om het besef met elkaar te hebben: wat gebeurt er als je dit doet, en wat gebeurt er als je dat doet.’

 

 

Een andere belangrijke tip van Hans is je te richten op de groep medewerkers die positief en lekker aan het werk is. Vaak gaat de aandacht uit naar mensen die niet goed mee kunnen of willen komen. En hoewel daar zeker aandacht voor moet zijn, verliezen we soms de mensen uit het oog die wel kunnen en willen. Door aandacht te geven aan ‘de positieven’ creëer je ambassadeurs en gaat de rest soms vanzelf mee. Een goed voorbeeld is de organisatie die met een flexrooster is gestart naast het gewone rooster. Je mocht er vrijwillig in en dat werd een steeds grotere groep.

 


‘Je moet ook de tijd hebben om te leren om te schakelen’
zegt een deelnemer. Hans: ‘En je moet weten waarom je het doet.’



Individueel vs. collectief
Verder is het soms heel lastig individuele medewerkers aan te spreken terwijl je ook met collectieve regelingen moet werken. Een derde tip van Hans is daarom om zoveel mogelijk ruimte te zoeken voor een individu, op vrijwillige basis. Dat kan bijvoorbeeld door een vorm van zelfroosteren of een individueel scholingsbudget.
Een ander voorbeeld is het loslaten van het niet meer draaien van nachtdiensten door 55-plussers. Sommigen willen namelijk best wel eens ’s nachts aan het werk. In sommige bedrijven zijn er dan ook poules van 55-plussers die kunnen worden ingezet als er gaten vallen.

 


Pensioenmogelijkheden

Daarnaast ziet Hans ook veel toegevoegde waarde in het geven van financieel inzicht. Er zijn vaak mogelijkheden voor deeltijdpensioen, maar worden die maar weinig gebruikt omdat men bang is niet uit te komen met de opbouw van pensioen, etc. Betere uitleg over pensioenregelingen, deeltijdpensioen en de eigen financiële situatie zou hierin zeker kunnen helpen.

 

Niet propageren
Bedrijfsoverstijgend wijst Hans op het belang van een cateraar in de Rotterdamse haven met gezond eten bij overwerk en ‘s nachts. Daarbij is communicatie ook weer heel belangrijk. Je moet het vooral niet propageren als iets dat goed voor je is, maar mensen verleiden (het lekker, leuk en makkelijk maken). Wist je dat een gehaktbal hartstikke veel eiwitten bevat en gezond is? Eet het zonder een broodje.

 

Een deelnemer: ‘Ik functioneer beter op een broodje kroket dan op een stengel bleekselderij.’ Hans: ‘Maar een lekkere stamppot is beter en sla je niet af.’

 

 

Praktische tips
Tot slot zijn er nog twee concrete praktische tips voor gezonder leven in ploegendienst. Eén bedrijf experimenteert met nachtbrillen. En het is heel belangrijk altijd iets te eten voordat je gaat slapen.

 


Aan de slag!

De tips en verhalen van Hans zijn herkenbaar en interessant voor de deelnemers. Betrokkenheid en bewustwording zijn van groot belang om de juiste keuzes te maken. En de toon waarop je dat doet, zet de muziek.

 

Zorg dat je ambassadeurs krijgt, is waarschijnlijk de beste overkoepelende tip. Mensen in de organisatie die zich inzetten voor duurzame inzetbaarheid, hun collega’s erop wijzen en meenemen. Ga vooruit met de mensen die willen en kunnen.
Bij veiligheid zijn vaak ook de medewerkers betrokken bij het bedenken hoe dingen veiliger kunnen en die ambassadeurs worden voor de veiligheidscultuur.

 

De groep deelnemers heeft veel tips en ervaringen gehoord van anderen en blijft elkaar graag volgen: wat werkt wel, en wat werkt niet? Wat zijn succesverhalen van medewerkers hoe ze regie kregen en behielden, en hoe konden ze dat doen?

 

In het RISI-project maar ook in andere initiatieven zoals de leergang sociale innovatie en het project Skills Navigator proberen we dit punt, de uitwisseling en het gezamenlijk optrekken, terug te laten komen.

 

Onze speciale dank gaat uit naar de drie bedrijven die de bijeenkomsten hebben gehost en ons tevens een rondleiding hebben gegeven: ProRail, EMO en EECV.

Downloads

Bekijk alle downloads